about me

"Try not to become a man of success,
but rather try to become a man of value"  (Albert Einstein)


°1957,   autodidact.


VOGELS KIJKEN KWAM EERST...

In 1970 studeerde ik mechanica aan het RITO te Diksmuide. Ik was er intern en maakte kennis met de BJN-ers Rudy Vandenberghe en Alain Clauw. Onder hun invloed werd mijn belangstelling voor vogels en natuur  een passie. Godganse dagen liep ik op de speelplaats  met een verrekijker om mijn nek naar vogels te kijken. Na een tijdje kwam ik op het natuurreservaat "De  Blankaart" terecht. Conservator Paul Houwen stelde mij voor aan Jozef Vanhoe en samen startten we  met het vangen en ringen van vogels voor het "Station 4 - De Blankaart". De ringwerkgroep "TRINGA" bestond vooral uit studenten biologie en was o.a. ook in de IJzermonding actief.  Tijdens de schoolvakanties was het huis van Paul en zijn lieve vrouw Therese, hét pension van veel jong en mooi volk. We ringden er duizenden vogels. Ik kreeg er niet alleen een zeer deskundige vorming als ornitholoog. Het gastvrije koppel zorgde er voor dat ik de werkelijke waarden van het "echte" leven zou appreciëren. Paul werd mijn geestelijke vader. Van hem leerde ik respect te tonen voor natuur én elke medemens.

Al gauw gidste ik excursies voor leden van de Belgische Jeugdbond Voor Natuurstudie (BJN). In 1972 (?) werd ik de eerste voorzitter van de nationale "zoogdierenwerk-groep" van deze jeugvereniging. Op mijn 17de werd ik officieel  "vogelringer" en was toen de jongste medewerker van het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen. Toen ik op  mijn 18de voortijdig mijn studies stop zette en als mecanicien niet meteen werk vond, werd ik geattacheerd om samen met Walter Roggeman "fulltime" 3 maanden vogels te ringen in De Panne. In de Westhoek richtte ik intussen een vogelwerkgroep op, en werd ondervoorzitter van de plaatselijke Wielewaalafdeling. Na mijn eerste huwelijk ging ik in 1979 in een huisje wonen in het park van het natuurreservaat De Blankaart. Vanaf 1983 werd ik beheerder en lid van de raad van bestuur van "De Wielewaal", indertijd de grootste natuur- en vogelstudie vereniging in België. Iets later, van 1989 tot 1996, was ik de hoofdredacteur van "Mergus", toen het tweede belangrijkste vogeltijdschrift in Vlaanderen. Daarnaast zetelde ik in de "Belgische Avifaunistische Homologatiecommissie", een comité dat oordeelt over de juistheid  van de zeldzame vogel-waarnemingen in Vlaanderen. Intussen zorgde ik voor enkele primeurs. samen met mijn intussen overleden boezemvriend Stef Catteeuw vonden wij op 30 november 1980, de 1ste Rosse Stekelstaarteend voor West-Vlaanderen. Daarnaast zette ik twee nieuwe soorten op de Belgische lijst: in 1979 determineerde ik een levend aangespoelde  Geelsnavelduiker in Middelkerke en op 17 september 1988 ving en ringde ik een Kleine Sprinkhaanzanger in mijn tuin!  Ik was in Veurne bij de 1ste Veldrietzanger en ving er zelf één op 4 november1993 (mijn verjaardag !) in Nieuwpoort. Dat was de 2de voor België!
Ik twitchte korte tijd, maar langzaam werd - met de opkomst van de digitale fotografie - mijn camera belangrijker dan mijn verrekijker. Vogels kijken werd vogels fotograferen, en bleek algauw dat ik daar toch enig talent voor had. 


DIGITALE FOTOGRAFIE VERANDERDE MIJN WERELD.

Ik zie mezelf, als tiener, nog staan hunkeren voor de vitrine van een fotozaak in Diksmuide... Tijdens de schoolvakanties werkte en spaarde ik hard om zo vlug mogelijk mijn droom waar te maken: de aanschaf van een reflexcamera mét telelens. Toen ik 17 werd lukte dat en zette ik mijn eerste stappen in de wereld van de natuurfotografie. Tijdens de eerste jaren (1975-1980) waren mijn voorbeelden ondermeer Adhemar Lagrou en Henri d'Udekem d'Acoz (oom van onze koningin). Verder keek ik erg op naar de roofvogelfoto's van Suetens en Van Groenendaal. Maar dia-rolletjes waren toen erg duur en gauw op... en dat had een ferme impact op zijn zakgeld-buidel. Toen mijn loopbaan als verkoper (eerst hoge drukreiniging, later auto's) zich succesrijk ontwikkelde, had ik daar gelukkig minder last van. De dozen met kleur-dia's stapelden zich op... Rond de eeuwwisseling deed de digitale fotografie zijn intrede in de natuurfotografie. Ik schafte mij nieuwe apparatuur aan, en het fotograferen van (vooral) vogels werd een passie. Het hek was van de dam!
Ik verloor de belangstelling voor mijn job als fleet-manager bij Citroën en ging in 2008 in dienst als cameraman/redacteur bij Plattelands-TV. Eindelijk werd het maken van natuurbeelden mijn dagelijkse broodwinning! Voor deze Vlaamse zender maakte ik tientallen reportages over natuur, jacht en sportvissen. Intussen werd ik, vooral in Nederland, steeds populairder als natuurfotograaf. Ik gaf er tientallen lezingen, stelde er mijn werk tentoon en werd tenslotte door een reisagentschap uit Amsterdam, aangenomen als reisgids. In 2017 switchten we van Nederland naar eigen land en werd
"Starling" uit Gent de reisorganisatie waar ik nu mee werk. Van Antarctica tot IJsland begeleidde ik intussen honderden mensen bij het nemen van natuurfoto's...  en zo werd fotografie & film gedurende de laatste 13 jaar mijn dagelijkse broodwinning.   
 


SPORTVISSEN... VOOR EENS EN VOOR ALTIJD! 
Hoewel de sportvisserij er door mijn vader en grootvader met de paplepel werd ingegoten, duurde het tot 1980 voor ik de sportvisserij als hobby aux-sérieux nam. Toch kon je mij al lang voor mijn eerste communie vissend aan de waterkant aantreffen. In de entourage van "vissend Houthulst" was ik zo'n beetje de voortrekker van het "echte sportvissen", waarbij de vis na de vangst werd teruggezet. Voordien was dit in Vlaanderen (en zeker in mijn geboortestreek) niet zo evident.

De boeken van Jan Schreiner en Kees Ketting bleken voor mij zo'n beetje de bijbels van het roofvissen. Als de dag van gisteren herinner ik me nog altijd de vangst van mijn allereerste snoek. Het was 4 november 1979, de dag van mijn verjaardag, toen ik in de polders rond Diksmuide stond te trillen op mijn benen... De polder werd mijn visbiotoop en omdat de Vlaamse weteringen toen erg vervuild waren, werd bijna wekelijks uitgeweken naar Nederland.  Polsbroekersdam, Wilnis en grotere waters zoals de Wijde Bliek en de Reeuwijkse Plassen werden vaak bezocht. Ik werd de vaste vismaat van Arjan Willemsen en was bijna wekelijks zijn gast op de Ankeveense plassen. Van 1980 tot 1992 werd Nederland mijn weekend-thuishaven. Intussen leerde ik het (toen nog erg elitaire) vliegvissen. In de piepklein hengelsportzaak van Johan Demeulenaere in Roeselare, werden in 1981 de eerste kunstvliegen gebonden. Rond die tijd werd in Lichtervelde de "Fario Fly Fishing Club" opgericht. Ik werd er meteen bestuurslid en in 1986 clubkampioen. Nog leuker was een 2de  prijs tijdens een vliegbindwedstrijd op de 1ste Internationale Fly-Fair in Zwolle (Nederland) in 1985. Vliegvissen komt echter meest tot zijn recht op stromend water. Gedurende verschillende jaren werden de Ardeense rivieren "bestookt". Grenzen werden verlegd, en we kregen het vissen met verzwaarde nimfen behoorlijk onder de knie. Beekforel,  Barbeel en (vooral) Vlagzalm waren onze favoriete vissoorten. We trokken de grens over, naar de Kyll. In het prachtig Duitse Eifelgebergte viste ik er met een schare beste vrienden. José Vermeulen en Paul Vandenbussche zijn nog altijd vismaatjes. Enkele keren werd Oostenrijk bezocht en een combinatie motor/visreisje met Stefaan en Danny, 2 motards  uit Houthulst, zal voor altijd in het geheugen blijven hangen. Naast kunstaas- en vliegvissen werd er vaak ook op karper, paling en "witvis" gevist. Vooral het match-, swingtip en quivertipvissen, kortom het Engelse "coarsefishing" werd toen erg populair. Voor hengelsportzaak "Geers" uit Brugge bouwde ik tientallen hengels af. Het vissen met kunstaas bleek mij echter het meest voldoening te geven en de aanschaf van een aluminiumboot met bb-motor bleek voor deze tak in de sportvisserij onmisbaar. Op het water bleek er heel wat meer avontuur te beleven. De volgende vakantiebestemmingen werden dus steevast de Lough's in Ierland (snoek) en de grote stuwmeren in Spanje (black-bass & meerval).  Wegens tijdsgebrek en de opkomst van de digitale fotografie begin jaren '90 taande mijn interesse voor het vissen, maar de microbe bleef.  Enige jaren voor mijn pensioen (januari 2019), werd het vissen op roofvis weer helemaal mijn dada. Tot vandaag vis ik - samen met mijn vismaatjes Guy Wille - vrijwel elke week op Nederlands water. De Biesbosch en de grote randmeren zijn onze favoriete stekken. Natuurlijk horen ook de polders van het IJzerbekken (achter mijn deur),  tot mijn favoriet snoek-stekken. 



JAGEN, KWAM EN GING....

In 1997 ging ik jagen en kende in de organisatie van de jagerij een "bliksemcarrière". Na avondlessen bij het "Instituut voor jachtopleiding" werd ik het jaar daarop meteen lesgever. In 2002 stonden we aan de wieg voor de digitalisering van alle lessen van dit Instituut. Bij de toenmalige jachtvereniging "St. Hubertusclub" werd ik binnengehaald als beheerder. Samen met wijlen Yves Steverlynck, de toenmalige voorzitter, plaveiden we de weg naar een hervorming die leidde tot de Vlaamse "Hubertus Vereniging Vlaanderen". Tot 2017 was ik redacteur van "De Vlaamse jager". In dit tijdschrift had ik jarenlang verschillende vaste rubrieken en  publiceerde honderden foto's in tientallen artikels. Ik zetelde in de "Hoge Vlaamse Jachtraad", een adviesorgaan voor de overheid en werd een veel gevraagde spreker op de ledenvergaderingen van tientallen  wildbeheereenheden. Voor het ambitieus "Patrijzenproject Westhoek" leerde ik jagers inventariseren en werd een voortrekker voor wildbeheer met een semi-wetenschappelijke aanpak. Samen met Paul Theunynck mocht ik hiervoor de "Baillet Latourprijs" - de grootste milieu-behoud prijs in België - ontvangen. Verrassend was de vraag om een lezing te geven over dit project in de ridderzaal van het Brussels stadhuis in aanwezigheid van de burgemeester en de Koninklijke familie. De jacht moest dus dit rijtje van buitenhobby's afsluiten... 
Maar jagen is drastisch ingrijpen in de natuur. Waar je bij het ringen van vogels of het vangen van vissen de dieren hun vrijheid teruggeeft, is bij de jacht de dood van de "prooi" onherroepelijk. Bovendien bleek de stap om mezelf blijvend te profileren als "jager" moeilijker dan gedacht. Ik kreeg heel wat tegenwind, maar dat waaide gelukkig gauw weer over. Voor natuurbehoud bleef ik evenwel de jagende ornitholoog, terwijl ik door veel jagers werd bestempeld als "een groene jongen". Lastig! Vooral omdat ik intussen mijn leven had omgegooid en sinds 2007 professionele jacht- en visreportages maakte voor PlattelandsTV.  Ik hield het vol tot aan mijn pensioen in 2018, maar stopte kort daarna met jagen. Ik ruilde het geweer weer in voor hengel en camera en ... zag dat heel wat van mijn vrienden daar eigenlijk niet verbaasd over waren!



_____________________________________________________________________________________

Share by: